In het Belastingplan 2018 zitten een aantal wijzigingen met betrekking tot de omzetbelasting. Zo vallen vanaf 1 januari 2018 cosmetische, verzorgende en reinigende producten niet meer onder het verlaagde btw-tarief en wordt de btw-landbouwregeling afgeschaft. Verder komt er een nieuwe aansprakelijkheidsbepaling voor pand- en hypotheekhouders.
Aanscherping definitie geneesmiddelen
Met ingang van 1 januari 2018 wordt de definitie van geneesmiddel voor de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968) aangepast en vallen cosmetische, verzorgende en reinigende producten niet meer onder de definitie geneesmiddel. Hierdoor vallen zij ook niet meer onder het verlaagde btw-tarief. In november vorig jaar oordeelde de Hoge Raad nog bepaalde zonnebrandmiddelen met UVA- of UVB-filter en natriumfluoridehoudende tandpasta aangemerkt konden worden als geneesmiddel. Volgens het kabinet schiet het daarmee het doel van de Geneesmiddelenwet voorbij en kan de situatie alleen gerepareerd worden door een wetswijziging.
Afschaffing landbouwregeling
Vanaf 1 januari 2018 wordt de btw-landbouwregeling afgeschaft. De landbouwregeling bezorgt boeren en tuinders een aparte positie. Zij kunnen er namelijk voor kiezen of ze meedoen met de omzetbelasting of niet. Daar komt nu een einde aan. Het afschaffen van de bijzondere regeling heeft tot gevolg dat landbouwers vanaf 1 januari 2018, net als andere ondernemers, over hun prestaties btw dienen te voldoen en btw over de aan hen verrichte prestaties kunnen terugvragen. Een beperkt aantal posten in tabel I bij de Wet OB 1968 komt eveneens te vervallen.
Administratieve lasten
Het kabinet heeft de verwachting dat het voeren van een btw-administratie voor de meeste landbouwers nauwelijks tot een toename van de administratieve lasten zal leiden. Voor de landbouwer die gebruikmaakt van de landbouwregeling maar ervoor kiest om geen gebruik te maken van de kleine ondernemersregeling of die geen gebruik kan maken van de kleineondernemersregeling, zullen de administratieve lasten als gevolg van het moeten voeren van een btw-administratie toenemen. Voor de afnemers van de landbouwers zal er een geringe administratieve lastenverlichting optreden omdat geen onderscheid meer hoeft te worden gemaakt tussen landbouwers die de landbouwregeling toepassen en die de algemene regels toepassen. Per saldo treedt een lichte stijging van de administratieve lasten voor bedrijven op van € 0,2 miljoen.
Brancheorganisaties
De brancheorganisaties (LTO Nederland, de Vereniging Landbouw Bedrijven (VLB), de Register Belastingadviseurs (RB) en de Sectorraad Paarden) vragen zich af waarom afschaffing van de regeling nodig is. Zij stellen voor om het vrijkomende budget toe te voegen aan de begroting van het Ministerie van Economische Zaken ten behoeve van verduurzaming van de land- en tuinbouw. De brancheorganisaties verwachten een administratieve lastenverzwaring en vinden de voorbereidingstijd te kort.
Nieuwe aansprakelijkheidsbepaling voor pand- en hypotheekhouders
Het kabinet stelt voor om een nieuwe aansprakelijkheidsbepaling voor pand- en hypotheekhouders en executanten te introduceren. De voorgestelde maatregel biedt de mogelijkheid om de inning van omzetbelasting veilig te stellen die verschuldigd is bij leveringen van een verpande of verhypothekeerde zaak of van een zaak waarop beslag is gelegd. Dergelijke leveringen worden hiermee voortaan op dit punt materieel hetzelfde behandeld als de leveringen die onder de verleggingsregeling vallen. In de praktijk blijft de Belastingdienst soms achter met een onverhaalbare omzetbelastingschuld bij de ondernemer wiens zaak wordt geleverd, aangezien de ondernemer die ófwel al failliet is, ófwel in betalingsproblemen verkeert, meestal niet in staat is de verschuldigde omzetbelasting te betalen. De afgelopen jaren is dit bij een aantal grotere faillissementen het geval gebleken. De verleggingsregeling kan echter niet worden toegepast bij leveringen aan entiteiten die geen ondernemer zijn in de zin van de omzetbelasting en evenmin bij leveringen van roerende zaken op grond van een executoriale titel. Het kabinet vindt het ongewenst dat de Belastingdienst omzetbelasting in de beschreven situaties misloopt en is van mening dat over een dergelijke levering aan omzetbelasting verschuldigde bedrag aan de staat dient toe te komen.
[Bron: Rijksoverheid]
[Bron: Nextens.nl]