In het Belastingplan 2018 zitten een aantal wijzigingen met betrekking tot de vennootschapsbelasting. In dit artikel benoemen we er een aantal op het gebied van: country-by-country reporting, dubbele zakelijkheidstoets, dubbele verliesneming bij vorderingen, heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen en liquidatieverliesregeling.
Country-by-country reporting
Op basis van de huidige wetgeving bestaat voor fiscaal in Nederland gevestigde groepsentiteiten de verplichting om een landenrapport te verstrekken aan de inspecteur indien de buitenlandse uiteindelijkemoederentiteit van de multinationale groep niet verplicht is een landenrapport in te dienen in de staat waarvan zij fiscaal inwoner is, bijvoorbeeld omdat country-by-country-wetgeving in het desbetreffende land (nog) niet is geïmplementeerd.
Met de voorgestelde wijziging wordt voorkomen dat Nederlandse groepsentiteiten van een multinationale groep (tijdelijk) moeten terugvallen op de verplichting om het landenrapport te verstrekken aan de inspecteur. Als een in een andere staat fiscaal gevestigde uiteindelijkemoederentiteit het landenrapport (vrijwillig) aan de fiscale autoriteiten aldaar verstrekt, vervalt voor de in Nederland gevestigde groepsentiteiten de hiervoor beschreven verplichting tot het aanleveren van het landenrapport.
Dubbele zakelijkheidstoets
De Hoge Raad heeft op 21 april 2017 arrest gewezen over de toepassing van de renteaftrekbeperking gericht op het tegengaan van winstdrainage. Die renteaftrekbeperking beperkt de aftrekbaarheid van rente op schulden aan een verbonden lichaam voor zover die schulden verband houden met een zogenoemde besmette rechtshandeling. In het arrest heeft de Hoge Raad onder andere geoordeeld over een van de tegenbewijsregelingen van deze renteaftrekbeperking, namelijk de dubbele zakelijkheidstoets.
Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat een schuld die rechtens is aangegaan met een verbonden lichaam in feite is verschuldigd aan een derde, die belastingplichtige reeds daarmee heeft voldaan aan de dubbele zakelijkheidstoets. Dit komt niet overeen met de uitleg die in de uitvoeringspraktijk aan de uit de wettekst blijkende dubbele zakelijkheidstoets is gegeven. In de uitvoeringspraktijk beoordeelde de Belastingdienst, ook in het geval de schuld in feite is verschuldigd aan een derde, de zakelijkheid van de rechtshandeling afzonderlijk.
Het kabinet stelt voor om nog explicieter in de wettekst tot uitdrukking te brengen dat ook in situaties dat een belastingplichtige aannemelijk heeft gemaakt dat een schuld die rechtens is aangegaan met een verbonden lichaam in feite is verschuldigd aan een derde, de belastingplichtige tevens aannemelijk dient te maken dat aan de met die schuld gefinancierde rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen.
Dubbele verliesneming bij vorderingen
Op 27 september 2016 is de motie Van Vliet met algemene stemmen aangenomen. De motie verzoekt het kabinet om dubbele verliesneming bij de afwaardering van een vordering buiten een fiscale eenheid (voor de vennootschapsbelasting) maar binnen een concern onmogelijk te maken, met als uitgangspunt dat afwaardering van fiscale vorderingen ten laste van de fiscale winst mogelijk blijft.
Het kabinet stelt voor de reikwijdte van het artikel dat dubbele verliesneming bij vorderingen via top-of tussenmaatschappijen voorkomt uit te breiden. Het artikel wordt hiermee van toepassing op alle schuldvorderingen op – binnen of buiten Nederland gevestigde – maatschappijen die tot hetzelfde concern behoren als de moedermaatschappij van de fiscale eenheid. Door de voorgestelde aanpassing kunnen verliezen op schuldvorderingen (of soortgelijke vermogensbestanddelen) van een tot de fiscale eenheid behorende maatschappij op een verbonden lichaam niet (meer) in aftrek worden gebracht voor zover deze verband houden met verliezen die bij een andere maatschappij binnen die fiscale eenheid worden of zijn geleden. Een soortgelijke regeling ter voorkoming van dubbele verliesneming wordt met betrekking tot de liquidatieverliesregeling voorgesteld. De voorgestelde maatregel is voor de Belastingdienst complex om uit te voeren, maar de verwachting is dat de maatregel vooral een preventieve werking heeft en dat zich in de praktijk weinig gevallen van dubbele verliesneming zullen voordoen. Daarom is de maatregel volgens het kabinet ondanks zijn complexiteit uitvoerbaar.
Beperking heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen
Het kabinet stelt voor om vanaf 2019 in de loonbelasting voor alle buitenlandse belastingplichtigen alleen nog maar het belastingdeel van de heffingskortingen toe te laten passen waarop niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen (derde landen) uit het betreffende land in de inkomstenbelasting recht hebben. Bij buitenlandse belastingplichtigen uit de landenkring wordt vanaf 2019 in de loonbelasting enkel van de arbeidskorting het belastingdeel toegepast en wordt bij buitenlandse belastingplichtigen uit derde landen van geen enkele heffingskorting het belastingdeel toegepast. Deze maatregel heeft in de loonbelasting gevolgen voor circa 470.000 buitenlandse belastingplichtigen.
Aanpassing liquidatieverliesregeling
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de wetgever opgeroepen tot aanpassing van de liquidatieverliesregeling. De liquidatieverliesregeling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) bevat een bepaling die beoogt te voorkomen dat zogenoemde geconstrueerde liquidatieverliezen op tussenhoudsters ten laste van de Nederlandse grondslag worden gebracht. Denk aan de situatie waarbij een in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting opgenomen dochtermaatschappij (tussenhoudster) wordt ontvoegd en vervolgens (na enkele maanden) wordt geliquideerd. Bij de liquidatie van die tussenhoudster wordt door de fiscale eenheid een aftrekbaar liquidatieverlies geclaimd.
Om een dergelijke toepassing van de liquidatieverliesregeling te voorkomen, wordt voorgesteld de wijze waarop het opgeofferde bedrag voor de ontvoegde dochtermaatschappij op het tijdstip van die ontvoeging wordt vastgesteld, aan te passen. Door de aanpassing van het opgeofferde bedrag wordt het nemen van een liquidatieverlies in een dergelijke situatie voorkomen.
[Bron: Rijksoverheid]
[Bron: Nextens.nl]